ConflictRwanda

Hutu's Profiteren van Vluchtelingenkampen

(Klik op de afbeelding voor een vergroting)


Toen in eind 1994 de genocide werd beëindigd door een Tutsi-leger uit Oeganda, vluchtten 2 miljoen Rwandesen naar Zaïre (DR Congo). Bijna allemaal waren het Hutu's, de uitvoerders van de genocide, wat de westerse wereld toen niet door had. Wereldwijd werden er inzamelacties door meer dan 100 hulporganisaties gehouden. Ook steunden regeringen de vluchtelingen. 2 miljoen euro per dag werd er in de vluchtelingenkampen gestoken, eerst alleen voor primaire levensbehoeften, maar later ook voor psychische hulpverlening en vele andere meer luxieuse dingen.

Maar er werd door de Hutu-regering belasting geheven op het eten in de vluchtelingenkampen, om de oorlog tegen de Tutsi's voort te zetten.

De interhamwe-milities waren meeverhuisd naar de vluchtelingenkampen. Alle wapens die ze hadden, hadden ze meegenomen. Ook de regering had zich naar de buurt van de kampen verplaatst, in de hotels weliswaar. De ministers waren gewoon nog in functie.

In de kampen zelf kwam ook geweld voor. 25 bewakers van een voedselopslagplaats werden vermoord en vervangen door Hutu's. 's Nachts durfden de blanke artsen niet te werken en werden er Hutu-artsen gevraagd. Deze werden er weer van beschuldigd 'foute' patienten te vermoorden, die niet loyaal genoeg aan de Hutu-zaak waren. 's Ochtends als de internationale staf terugkwam, vonden ze familie en relaties van Hutu-leiders in de vrijgekomen bedden.

In november 1996 viel het Rwandese Tutsi-leger aan om de 'vluchtelingenkampoorlog' te stoppen